over de mogelijke betekenis van psychoses en de zoektocht naar alternatieve behandelingen
dinsdag 26 juli 2011
Open Dialogue in Finland (2)
Wat me sterk opviel tijdens gesprekken die ik had met patiënten van het Open Dialoog-model in West Lapland is dat niemand van hen bitter of ongelukkig was over de psychiatrische behandeling die ze kregen. De termen “psychiatrie” en “behandeling” hadden voor hen geen negatieve connotatie. Dat vond ik vreemd, omdat ik beide termen en vooral “psychiatrie” als inherent negatief beschouw. En dat heeft alles te maken met mijn eigen ervaringen met beide, zowel persoonlijk als professioneel.
Wat ik hoorde van de Finse mensen die hulp zochten was dat ze vonden dat het Open Dialoog-systeem rechtvaardig en eerlijk was. Ze herhaalden ook meermaals dat het “normaal” aanvoelde voor hen. Interessant genoeg bleek dat de meesten onder hen er geen flauw idee van hadden dat de psychiatrie meestal gehaat en gewantrouwd wordt op vele plaatsen in de wereld en zelfs in delen van hun land. Toen ik hen dat vertelde waren ze oprecht verbaasd, omdat dat niet overeenstemde met hun ervaringen. Dit was de aanleiding voor hen om te vertellen over de dingen die ze fijn vonden aan hun systeem. En ze vonden vele dingen fijn:
Ze hielden van de openheid en eerlijkheid van de therapeuten. Boven alles apprecieerden ze dat hun eigen stem gehoord en gewaardeerd werd. Ze vonden het fijn dat ze belangrijke inspraak hadden over of ze er al dan niet bij gebaat zouden zijn met psychiatrische medicijnen. Ze waardeerden het feit dat er hen alternatieven voor medicatie werden aangereikt. Ze vonden het fijn dat, wanneer ze in crisis waren, ze familie en vrienden en belangrijke andere mensen uit hun leven konden uitnodigen op therapievergaderingen, als ze dat wensten. Ze apprecieerden het feit dat ze konden luisteren naar wat therapeuten tegen elkaar te zeggen hadden over hen. Ze vertelden me dat ze vonden dat ze het recht hadden te horen wat de therapeuten dachten! En lijkt dat niet meer dan logisch?
Wat ze ook goed vonden, was dat hun therapeuten onmiddellijk beschikbaar waren tijdens hun crises en hen niet maanden op een bureaucratische wachtlijsten zetten. Ook dat de therapeuten hen de keuze lieten of ze thuis bezocht zouden worden of dat ze zelf naar het ziekenhuis kwamen. Dat hospitalisatie enkel gebruikt werd als de veiligheid in het gedrang was en dat het nooit lang duurde. Wat ze ook fijn vonden was dat bezoekers zoals ik zo geïnteresseerd waren in wat er gebeurde met Open Dialoog – en ook geïnteresseerd waren in hun leven. Velen onder hen wilden graag weten wat ik zelf dacht over hun leven, hun situatie en over hun therapie. En omdat het Open Dialoog was, en omdat ik me veilig voelde, gaf ik hen mijn mening. En ze waardeerden dat. En het voelde zelfs therapeutisch aan – en dat deed me goed.
Eén Finse jongeman die, samen met zijn familie, hulp zocht tijdens een emotionele crisis, vertelde me iets interessants toen ik hem vroeg wat hij vond van hun Open Dialoog psychiatrisch systeem. Hij antwoorde: “Wel, het is een beetje zoals de waterdistributie van de stad – ze doen hun werk goed. Wanneer je de kraan opendraait in de keuken weet je dat er goed en zuiver water uit komt en dat je het kunt drinken of ermee kunt koken. Je hebt er vertrouwen in dat het goed functioneert en dat je niet ziek zult worden van het water. Hetzelfde geldt voor psychiatrie hier – we vertrouwen hen. Wanneer we in de problemen zitten, gaan we naar hen toe. Ze zijn betrouwbaar, ze zijn begaan met ons en ze doen hun werk goed. Ze helpen ons. Ze maken ons leven beter. Dat is gewoon normaal. Maar eigenlijk denken we er niet echt veel over na. Het is zoals de waterdistributie – we verwachten dat het werkt en dat doet het ook.”
maandag 25 juli 2011
Open Dialogue in Finland (1)
Open Dialoog (OD) heeft extreem positieve behandelingsresultaten bereikt: het vermijden van hospitalisatie, het verlagen van medicijnengebruik en minder herval. Deze aanpak slaagt er wonderwel in mensen door de psychotische crisis heen te helpen.
De resultaten na enkele jaren zijn zeer positief: de OD-patiënten werden minder vaak gehospitaliseerd en slechts 3 % hadden neuroleptica nodig, in de controlegroep waren dat er 100%. 82 % had geen of slechts milde niet-zichtbare psychotische symptomen in vergelijking met 50 % in de controlegroep. Herval deed zich voor in 24 % van de OD-gevallen in vergelijking met 71 % in de controlegroep. 83% van de patiënten waren teruggekeerd naar hun job of studie of waren werkzoekend, dus kregen geen ziekte-uitkering van de overheid. Open dialoog krijgt steeds meer steun in de VS, vooral sinds Robert Whitaker, in zijn boek “Anatomy of an Epidemic”, Open Dialoog aanprees als een effectief alternatief voor de slechte behandelingsresultaten in verband gebracht met overmatig gebruik van medicijnen.
De OD-methode gaat ervan uit dat er betekenis in 'psychose' is en nodigt de persoon die deze ervaring heeft uit om op gelijkwaardige basis deel te nemen aan het planningsproces van zijn/haar behandeling. Open Dialoog ziet psychose als een gebeuren tussen mensen, niet binnen een persoon. Dit standpunt kan een startpunt zijn om geestelijke gezondheidszorg opnieuw uit te vinden, waarbij de aandacht voor het verbeteren van de sociale relaties rondom de persoon in crisis als sleutel tot herstel geldt.
OD stapt af van de klassieke benaderingswijze: de farmaceutische interventie. In plaats daarvan wordt een dialoog met de patiënt opgestart, directe hulp aangeboden en wordt een behandelingsvergadering georganiseerd binnen de vierentwintig uur van het eerste contact.
De bedoeling van de behandelingsvergadering is een dialoog aan te gaan, waarbij de patiënt een stem krijgt zodat hij/zij zich minder geïsoleerd voelt. Deze benadering benadrukt het belang van het vinden van een gemeenschappelijke taal voor de psychotische ervaring,; een ervaring die voordien niet communiceerbaar was en het creëren van een gedeeld begrip van de crisis binnen een netwerk. Het effect van dit taalgebruik is het ontstaan van transparantie in de psychiatrische zorg, de ‘openheid’ van Open Dialoog. Er zijn geen afzonderlijke stafvergaderingen om het ‘geval’ te bespreken, dus alles wat de patiënt betreft, zoals eventuele medicatie, hospitalisering en psychotherapeutische opties moeten besproken worden in de vergadering in aanwezigheid van iedereen van het netwerk…
OD vermijdt o.m. het volgende: diagnostische procedures, medicatie, controle, de taal van de pathologie en het bespreken van de patiënt in zijn/haar afwezigheid.
Schrijver en filmmaker Daniel Mackler besprak zijn indrukken over het Finse Open Dialoog-model, waarover hij een documentaire maakte. Volledige tekst vind je hier. In een volgende blogpost lees je daarover meer.
Soteria in het Verenigd Koninkrijk
maandag 18 juli 2011
Spirituele crisis
Wat de één beschouwt als een spirituele ervaring zal de ander misschien omschrijven als een psychiatrische aandoening. Spirituele ervaringen en psychiatrische aandoeningen lopen vloeiend in elkaar over. Maar hoe voorkom je dat je vanuit de spiritualiteit in de psychiatrie terecht komt? De psychiatrie zal spirituele fenomenen veelal omschrijven als een ontregeling van de hersenen die eventueel kunnen leiden tot een psychose. Vanuit en transpersoonlijke benadering gaat het vooral om een verstoorde balans op een energetisch niveau. Voor de betrokkene is het een worsteling met de hogere niveaus van zijn bewustzijn en misschien wel de meest ingrijpende ervaring uit zijn leven.
Verschillende lichamen
Iedereen is vertrouwd met zijn fysieke lichaam maar eigenlijk bestaat dit uit twee delen: Naast ons tastbare lichaam dat we in de spiegel zien hebben we ook nog een etherisch lichaam. Dit is een energielichaam dat ons lijf doordringt en omhult en dat ons een gevoel van vitaliteit geeft. Dit etherische lichaam vormt samen met twee andere subtiele lichamen, namelijk het emotionele lichaam en het mentale lichaam, onze aura.
Met ons fysieke lichaam functioneren we in de fysieke wereld.
Met het emotionele lichaam functioneren we op het emotionele niveau van de werkelijkheid: De emotionele wereld.
Met het mentale lichaam functioneren we op het mentale niveau van de werkelijkheid: De mentale wereld.
We hebben een aantal lichamen maar we zijn niet die lichamen. We zijn de getuige van dat alles. We kunnen als het ware vanaf een afstandje naar onze lichamen kijken.
De getuige, die bewustzijnskern, is ons eigenlijke 'ik'. Dat is de 'ik' van waaruit we onze aandacht kunnen richten. Dit 'ik' is gevat in weer een ander subtiel lichaam, het causale lichaam, ofwel onze ziel.
Teveel van het goede
Als we gedurende langere tijd onze aandacht intensief op de ziel gericht houden, komt er een energiestroom op gang vanuit het hogere niveau van bewustzijn in de richting van onze lichamen. Die energie kan ons inspireren maar in sommige gevallen kan ze zo krachtig worden dat het fysieke lichaam, het emotionele lichaam en het mentale lichaam overbelast raken en moeite krijgen om al die energie te verwerken. Als gevolg daarvan kunnen er allerlei klachten ontstaan: lichamelijke problemen zoals hoofdpijn en slapeloosheid, emotionele problemen zoals angsten en depressies en mentale problemen zoals verwarring.
In zo'n situatie weten veel mensen niet goed wat te doen. De wijsheid die ze vanuit de ziel ontvangen kunnen ze dan niet meer op de juiste manier interpreteren. Spirituele inzichten worden daardoor chaotische ervaringen met een spiritueel tintje. Door de stortvloed van zielsenergie kan ook het etherische lichaam ontregeld raken. Haar beschermende functie gaat dan verloren met als gevolg dat het bewustzijn toegang krijgt tot de emotionele en de mentale werelden, die dan vaak zichtbaar worden Mensen krijgen dan wanen of hallucinaties of ze gaan stemmen horen en op deze manier kunnen zich tenslotte allerlei psychiatrische klachten ontwikkelen.
Dan is er sprake van een spirituele crisis. De betrokkene heeft zoveel zielsenergie geactiveerd dat zijn systeem overbelast is geraakt. Hij ervaart een heel andere werkelijkheid met volkomen nieuwe inzichten en tegelijkertijd is er totale verwarring waardoor al die inzichten vervormd raken. En of dat alles nog niet genoeg is ervaart hij daardoorheen ook nog allerlei beelden uit de emotionele wereld, die hij vaak -volstrekt ten onrechte- aanziet voor beelden van het zielsniveau. Zolang de verschijnselen die optreden afkomstig zijn uit de hoger emotionele gebieden kan de ervaring euforisch zijn. Dat verandert echter als er, ten gevolge van al die verwarring, beelden verschijnen uit de laagste niveaus van de emotionele wereld. Dan ontstaan er beangstigende en afschrikwekkende ervaringen die een psychose compleet kunnen maken.
Wat te doen?
Dat is natuurlijk afhankelijk van de ernst van de situatie. In eerste instantie moet er orde worden geschapen in de chaos. Je moet weer met beide benen op de grond komen te staan. Allerlei grondingsoefeningen zijn daar heel nuttig voor (werken in de aarde, massage, sport, zwemmen).
Mediteren is voorlopig ongewenst. Soms kan het noodzakelijk zijn om antipsychotica te gebruiken om door deze crisis heen te komen. Op de langere termijn moet vooral gewerkt worden aan het herstellen van het gevoel van stabiliteit en autonomie. Daarvoor is het belangrijk dat je je realiseert dat alle energieën van de (subtiele) lichamen met elkaar in balans moeten zijn. Je fysieke, je emotionele en je mentale lichaam moeten zo optimaal mogelijk functioneren zodat de krachtige zielsenergie op de juiste manier verwerkt kan worden.
-Het fysieke en het etherische lichaam hebben gezond voedsel nodig, voldoende beweging, zonlicht en frisse lucht. Het is belangrijk dat het etherische lichaam herstelt want dan kan het zijn beschermende functie weer uitoefenen.
-Het mentale lichaam komt tot rust door inzicht in de situatie waardoor de paniek wordt teruggedrongen. Als je begrijpt wat er is gebeurd kun je beter meewerken met het genezingsproces en de nadelige gevolgen sneller te boven komen.
-Verder zal het emotionele lichaam gereinigd moeten worden van alle trauma's die daar liggen opgeslagen.
-Tot slot is het goed een relativerende levenshouding aan te kweken waarbij je probeert vanuit een (iets) hoger perspectief naar jezelf en je problemen te kijken. Je leert dan zin en betekenis te ontdekken in alles wat je overkomt zonder dat je jezelf in chaos verliest.
Hoewel een spirituele crisis schokkend en ingrijpend is, kan achteraf blijken dat het ook een buitengewoon leerzame en verrijkende ervaring is geweest, al was het maar dat je hebt geleerd dat je de hogere werelden niet stormenderhand kunt veroveren.
maandag 11 juli 2011
Hornstein: medische etiketten vermijden
Psychologieprofessor Gail Hornstein is van jongs af aan gefascineerd door de verhalen van mensen die psychische moeilijkheden hebben. Ze heeft de voorbije decennia meer dan zevenhonderd patiëntenverhalen, autobiografieën en getuigenissen verzameld. Op de blog Beyond Meds vond ik deze week de link naar een interview met haar in het blad The Sun. Ze heeft het in dat interview vooral over het horen van stemmen, maar bespreekt ook haar volgens mij zeer interessante visie op diagnose en onze westerse psychiatrie. Ik vat de passages samen die ik zeer treffend verwoord vond. De oorspronkelijke passages vind je onderaan deze pagina.
Hornstein vermijdt de term “psychische ziekte” te gebruiken omdat deze term volgens haar te zwaar beladen is. Ze geeft er de voorkeur aan te praten over “buitengewone ervaringen” , “extreme emoties” of “emotionele nood”. De belangrijkste reden voor het feit dat ze de medische termen liever niet gebruikt is dat de mensen die lijden het vaak niet echt nuttig vinden. Niemand ervaart “schizofrenie”, dit is enkel een technische term voor een hele reeks complexe gevoelens.
Mensen die hebben geleerd dat psychische ziekte samenhangt met hersenafwijkingen zien psychiatrische patiënten als gevaarlijk en denken dat ze waarschijnlijk niet te genezen zijn. En mensen in crisis aarzelen vaak begrijpelijkerwijze om gepaste hulp te zoeken omdat het stigma van psychische ziekte reuzengroot is. In culturen die een sociale kijk hebben op emotionele nood merk je daarentegen dat mensen makkelijker hulp gaan zoeken omdat ze niet zomaar zullen worden uitgesloten en omdat ervan uitgegaan wordt dat ze volledig kunnen herstellen.
De WHO deed een grootschalig vergelijkend onderzoek naar schizofrenie en daaruit blijkt dat de “ontwikkelde” landen het slechter doen dan de armere landen. Twee hypothesen trachten deze onverwachte resultaten te verklaren. Ten eerste wordt in ontwikkelingslanden veel minder medicatie gebruikt omdat dit onbetaalbaar is. Zonder langdurige medicatie krijg je geen chronisch zieke patiënten. Ten tweede heb je in deze landen meer kans dat je thuis verzorgd wordt en deel blijft uitmaken van de gemeenschap wat het herstel bevordert.
Hornstein heeft het verder ook nog over de mythe van het chemisch onevenwicht in de hersenen. Deze theorie werd uitgevonden door de marketingafdelingen van farmabedrijven. Sommige dokters vergelijken depressie met suikerziekte, maar bij suikerziekte kan je de hoeveelheid suiker en insuline in het bloed meten. We weten wat een evenwichtige hoeveelheid is, dit in tegenstelling tot psychische “aandoeningen”: er is geen enkele test die kan aanduiden dat er een tekort is aan bepaalde neurotransmitters.
---------------------------Frisch: Why do you feel so strongly about avoiding the phrase “mental illness”?
Hornstein: The term “mental illness” is heavily charged, politicized, and ambiguous. I prefer to talk about “anomalous experiences,” “extreme emotions,” and “emotional distress.” The main reason I don’t use medical language is that people who are suffering often don’t find it very helpful. No one experiences “schizophrenia” — that’s just a technical name for a lot of complicated feelings.
People who have been taught that “mental illnesses are brain diseases” see psychiatric patients as dangerous and unlikely to recover. And those in crisis are often understandably reluctant to consult mental-health professionals, because the stigma of mental illness is so severe: it’s possible to lose your job, your home, and your family as a consequence of being diagnosed with a mental illness. In cultures that take a social view of emotional distress, by contrast, people more readily seek help because they aren’t as likely to be ostracized and are assumed to be capable of full recovery.
The World Health Organization did an international study comparing outcomes for patients diagnosed with schizophrenia in “developed” countries — including the U.S., the United Kingdom, Denmark, and others — and in “developing” countries such as Colombia, Nigeria, and India. To their astonishment, they found that outcomes were much better in the developing countries. As often happens when a study produces unexpected results, the findings weren’t believed at first. So the study was repeated a few years later with a more stringent definition of what constituted improvement for the patients. The results were the same.
Two hypotheses have been put forward to explain these findings. One is that developing countries don’t use medications over the long term because they can’t afford it. Without long-term medication, patients don’t become chronically disabled. The other hypothesis is that people in developing countries are more likely to be cared for at home and be a part of their community, rather than being isolated or sent away to a hospital, and this helps them recover.
Frisch: How does what is commonly called “mental illness” differ from physical disease?
Hornstein: In psychiatry mental illness is a metaphor imposed on people’s behavior. There aren’t any physical methods of diagnosing a mental illness: There’s no blood test. There’s no mri. So-called mental illnesses are diagnosed on the basis of behavior. The “chemical-imbalance” theory was invented by the marketing departments of drug companies to try to convince doctors to prescribe their products. Some doctors say depression is just like diabetes: you have an imbalance of a neurotransmitter, the way a diabetic might need more or less insulin, and this drug will restore your balance. But with diabetes it’s possible to measure the amount of sugar and insulin in your blood. We know what a balanced level is. No doctor who has given anyone an antidepressant has ever measured the level of a neurotransmitter in the patient’s body. There is no independent means by which to tell if someone has a “chemical imbalance.”