maandag 11 juli 2011

Hornstein: medische etiketten vermijden

Psychologieprofessor Gail Hornstein is van jongs af aan gefascineerd door de verhalen van mensen die psychische moeilijkheden hebben. Ze heeft de voorbije decennia meer dan zevenhonderd patiëntenverhalen, autobiografieën en getuigenissen verzameld. Op de blog Beyond Meds vond ik deze week de link naar een interview met haar in het blad The Sun. Ze heeft het in dat interview vooral over het horen van stemmen, maar bespreekt ook haar volgens mij zeer interessante visie op diagnose en onze westerse psychiatrie. Ik vat de passages samen die ik zeer treffend verwoord vond. De oorspronkelijke passages vind je onderaan deze pagina.

Hornstein vermijdt de term “psychische ziekte” te gebruiken omdat deze term volgens haar te zwaar beladen is. Ze geeft er de voorkeur aan te praten over “buitengewone ervaringen” , “extreme emoties” of “emotionele nood”. De belangrijkste reden voor het feit dat ze de medische termen liever niet gebruikt is dat de mensen die lijden het vaak niet echt nuttig vinden. Niemand ervaart “schizofrenie”, dit is enkel een technische term voor een hele reeks complexe gevoelens.

Mensen die hebben geleerd dat psychische ziekte samenhangt met hersenafwijkingen zien psychiatrische patiënten als gevaarlijk en denken dat ze waarschijnlijk niet te genezen zijn. En mensen in crisis aarzelen vaak begrijpelijkerwijze om gepaste hulp te zoeken omdat het stigma van psychische ziekte reuzengroot is. In culturen die een sociale kijk hebben op emotionele nood merk je daarentegen dat mensen makkelijker hulp gaan zoeken omdat ze niet zomaar zullen worden uitgesloten en omdat ervan uitgegaan wordt dat ze volledig kunnen herstellen.

De WHO deed een grootschalig vergelijkend onderzoek naar schizofrenie en daaruit blijkt dat de “ontwikkelde” landen het slechter doen dan de armere landen. Twee hypothesen trachten deze onverwachte resultaten te verklaren. Ten eerste wordt in ontwikkelingslanden veel minder medicatie gebruikt omdat dit onbetaalbaar is. Zonder langdurige medicatie krijg je geen chronisch zieke patiënten. Ten tweede heb je in deze landen meer kans dat je thuis verzorgd wordt en deel blijft uitmaken van de gemeenschap wat het herstel bevordert.

Hornstein heeft het verder ook nog over de mythe van het chemisch onevenwicht in de hersenen. Deze theorie werd uitgevonden door de marketingafdelingen van farmabedrijven. Sommige dokters vergelijken depressie met suikerziekte, maar bij suikerziekte kan je de hoeveelheid suiker en insuline in het bloed meten. We weten wat een evenwichtige hoeveelheid is, dit in tegenstelling tot psychische “aandoeningen”: er is geen enkele test die kan aanduiden dat er een tekort is aan bepaalde neurotransmitters.

---------------------------

Frisch: Why do you feel so strongly about avoiding the phrase “mental illness”?

Hornstein: The term “mental illness” is heavily charged, politicized, and ambiguous. I prefer to talk about “anomalous experiences,” “extreme emotions,” and “emotional distress.” The main reason I don’t use medical language is that people who are suffering often don’t find it very helpful. No one experiences “schizophrenia” — that’s just a technical name for a lot of complicated feelings.

People who have been taught that “mental illnesses are brain diseases” see psychiatric patients as dangerous and unlikely to recover. And those in crisis are often understandably reluctant to consult mental-health professionals, because the stigma of mental illness is so severe: it’s possible to lose your job, your home, and your family as a consequence of being diagnosed with a mental illness. In cultures that take a social view of emotional distress, by contrast, people more readily seek help because they aren’t as likely to be ostracized and are assumed to be capable of full recovery.

The World Health Organization did an international study comparing outcomes for patients diagnosed with schizophrenia in “developed” countries — including the U.S., the United Kingdom, Denmark, and others — and in “developing” countries such as Colombia, Nigeria, and India. To their astonishment, they found that outcomes were much better in the developing countries. As often happens when a study produces unexpected results, the findings weren’t believed at first. So the study was repeated a few years later with a more stringent definition of what constituted improvement for the patients. The results were the same.

Two hypotheses have been put forward to explain these findings. One is that developing countries don’t use medications over the long term because they can’t afford it. Without long-term medication, patients don’t become chronically disabled. The other hypothesis is that people in developing countries are more likely to be cared for at home and be a part of their community, rather than being isolated or sent away to a hospital, and this helps them recover.

Frisch: How does what is commonly called “mental illness” differ from physical disease?

Hornstein: In psychiatry mental illness is a metaphor imposed on people’s behavior. There aren’t any physical methods of diagnosing a mental illness: There’s no blood test. There’s no mri. So-called mental illnesses are diagnosed on the basis of behavior. The “chemical-imbalance” theory was invented by the marketing departments of drug companies to try to convince doctors to prescribe their products. Some doctors say depression is just like diabetes: you have an imbalance of a neurotransmitter, the way a diabetic might need more or less insulin, and this drug will restore your balance. But with diabetes it’s possible to measure the amount of sugar and insulin in your blood. We know what a balanced level is. No doctor who has given anyone an antidepressant has ever measured the level of a neurotransmitter in the patient’s body. There is no independent means by which to tell if someone has a “chemical imbalance.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten